Heelheid in sterven en in leven

door Shayna Golkow

Heb je wel eens, in een moment van vreugde, gezegd: “Ik ben zo blij, dat ik nu zou kunnen sterven” of “Als ik nu zou sterven, zou ik tevreden zijn!” Deze reactie is in zekere zin gevoelsmatig onjuist: als we zo gelukkig zijn, waarom zouden we dan willen sterven? Toch is dit ook een natuurlijke reactie, omdat we ons ervan bewust zijn dat sterven op een moment van harmonie en heelheid in ons leven ideaal is.

Als je ooit zoiets hebt beweerd over sterven op een moment van vreugde, ben je in goed gezelschap. In de sidra van deze week wordt Jaäkov herenigd met zijn geliefde zoon Joseef, die 22 jaar van hem gescheiden was geweest, terwijl Jaäkov al die tijd geloofde dat Joseef dood was. Hun emotionele hereniging wordt in de volgende passage beschreven:

Joseef bestelde zijn wagen en ging naar Gosen om zijn vader Israël [Jaäkov] te ontmoeten. Hij maakte zich aan hem bekend, omhelsde hem en huilde een tijdje op zijn schouder. Toen zei Israël [Jaäkov] tegen Joseef: “Nu kan ik sterven, want ik heb zelf gezien dat je nog leeft” (Gen. 46: 29-30).

Deze uitspraak van Jaäkov brengt ons meteen terug bij onze aanvankelijke paradox: waarom zou Jaäkov willen sterven, terwijl we ons zouden kunnen voorstellen dat hij na deze hereniging juist zoveel mogelijk tijd met zijn zoon zou willen doorbrengen?

Het voor de hand liggende antwoord is: als Jaäkov was gestorven voordat hij Joseef weer had gezien, zou hij zich onaf hebben gevoeld. Nu zijn laatste wens in vervulling is gegaan, kan hij tevreden sterven. De zestiende-eeuwse Italiaanse rabbijn Seforno voegt nog een extra laag toe aan Jaäkovs uitspraak. Seforno schrijft dat Jaäkov niet alleen bedoelde dat hij tevreden zou zijn als hij op dat moment zou overlijden, maar dat hij eigenlijk ter plekke wilde sterven. Hij had tijdens zijn leven veel moeilijkheden ondervonden en elke keer dat hem één moeilijkheid werd bespaard, dook er een andere op. Nadat hij niet meer van Joseef gescheiden was en hij eindelijk had gezien dat Joseef echt nog leefde, kon hij het niet meer verdragen om nog meer problemen te trotseren, dus bidt hij om te sterven en om gevrijwaard te blijven van mogelijke ellende tussen dat moment en het einde van zijn leven. Jaäkov is moe. Moe van al het worstelen. En wanneer hij eindelijk een moment van vrede bereikt, wil hij dat voor altijd vasthouden, wat betekent dat hij moet sterven.

We kunnen ons de mate van emotionele nood voorstellen die Jaäkov moet hebben ervaren toen hij geloofde dat zijn zoon dood was, maar niet al onze traditionele Tora-commentatoren zijn het erover eens dat Jaäkov dit echt heeft geloofd. Or Hachajiem, een klassiek commentaar geschreven door een Marokkaanse kabbalist en talmoedist uit de achttiende eeuw, stelt dat Jaäkov eigenlijk wel wist dat Joseef nog springlevend was en zelfs dat hij machtig was geworden. Wat Jaäkov echter niet wist, was hoe het met Joseefs ziel gesteld was. Gezien alles dat Joseef als slaaf en daarna als machtige heerser had ervaren, wist Jaäkov niet of Joseef zijn gevoel voor rechtvaardigheid had kunnen behouden. Misschien had Joseef God wel opgegeven tijdens zijn slavernij en mishandeling, of misschien was Joseef God vergeten terwijl hij in de ban was van zijn eigen macht en invloed. Pas als Jaäkov Joseef ziet, weet hij dat Joseef niet is veranderd. Volgens Or Hachajiem was de ziel van Joseef Jaäkovs fundamentele zorg. Daarom moet Jaäkov Joseef zien om vrede te hebben.

Nadat Jaäkov eindelijk vrede heeft gevonden door de hereniging met Joseef en hij erachter komt dat Joseef veilig is en nadat hij Joseefs rechtvaardigheid heeft gezien, zouden we misschien verwachten dat Jaäkovs wens zou uitkomen en dat hij zou sterven. Maar Jaäkov leeft na dit moment nog 17 jaar! Hoewel in dat vers het leven van Jaäkov af is, is het niet voorbij.

Het onderscheid tussen een leven dat af is en een leven dat voorbij is, is ook voor ons van cruciaal belang. Ira Byock, een Amerikaanse arts en auteur, wijdt een heel boek aan dit onderwerp, getiteld The Four Things that Matter Most. Byock beschrijft precies wat Jaäkov ons leert: hoewel we het woord ‘af’ vaak gebruiken in de betekenis van ‘klaar’, betekent het dat niet altijd. We weten allemaal dat een relatie ‘af’ kan zijn maar niet voorbij, of voorbij maar niet af. ‘Af zijn’ betekent gewoon dat het heel, verzoend en vol vrede is. Het betekent dat als we morgen zouden sterven, we geen spijt zouden hebben. We zouden het gevoel hebben niets ongedaan of ongezegd te hebben gelaten.

Vanuit zijn werk in de palliatieve zorg heeft Byock vier ‘dingen’ benoemd waarvan hij gelooft dat mensen ze tegen elkaar moeten zeggen om zich heel te voelen. Dat zijn:

Vergeef mij alsjeblieft.

Ik vergeef je.

Dank je.

Ik hou van je.

We denken misschien aan Byocks ‘vier dingen’ als we aan het sterfbed van een geliefde staan, maar denken we er ook aan in al onze ontmoetingen, elke keer dat we ‘hallo’ of ‘tot ziens’ zeggen? Het kan gebeuren dat het te laat is voor die vier dingen, maar te vroeg is het nooit. Wanneer Jaäkov eindelijk, na 22 jaar pijn en gemis, zijn geliefde zoon weer aankijkt, vindt Jaäkov heelheid. Zijn leven is af en toch zal zijn leven verder gaan.

In het vers dat onmiddellijk voorafgaat aan Jaäkovs opmerking over sterven, huilt Joseef tijdens hun hereniging op de schouder van zijn vader, maar Jaäkov huilt niet. Rasji vertelt ons dat Jaäkov niet huilt omdat hij bezig is met het reciteren van het Sjema, om zijn trouw aan God te hernieuwen nadat hij zich in een nieuw land had gevestigd. Ik vraag me af of er een andere verklaring kan zijn voor het feit dat hij het Sjema zegt. Traditioneel reciteren we het Sjema vlak voor de dood, zodat we tijdens onze laatste momenten volledig verzoend zijn in ons vertrouwen in God. Misschien heeft Jaäkov eindelijk heelheid gevonden in zijn relaties met mensen en voelt hij plotseling de behoefte om ook heelheid te vinden in zijn vertrouwen in God. Als hij na deze hereniging echt klaar is om te sterven, moet hij heel zijn in al zijn relaties. De twee verzen waarmee we begonnen, zijn Jaäkovs versie van de ‘vier dingen’ van Byock en van het Joodse ‘sjeimes zeggen’ op het sterfbed. Hij is eindelijk heel.

We hoeven niet te wachten tot vlak voor onze dood om heelheid te zoeken. We kunnen ons tot onze dierbaren wenden met Byocks vier dingen, met Jaäkovs liefde en bezorgdheid, met Jaäkovs wensen voor het lichamelijke en geestelijke welzijn van zijn kind, met Jaäkovs vertrouwen en met alles wat in ons hart leeft. We hopen dat ons leven nog lang niet voorbij is, maar wel zo ‘af’ als maar mogelijk is.