Torah from Around the World

Vraag 25:

Maakt leren gelukkig?

Niets maakt mij gelukkiger!

Ido Abram, Joodse traditie als permanent leren, blz.13

_____________________________________________________________

Sjabbat 20 juni 2020 / 28 Siewan, Korach, Bemidbar/Numeri 16:1 – 18:32

                Tanach blz. 300 – 307

Haftara: I Sjemoeël 11:14 – 12:22

                Tanach blz. 558 – 561

vertaler: Jochanan Belinfante

Commentaar: Michal Raucher, assistant professor Joodse studies, Rutgers University; Fellow van het Jewish Theological Seminary.

Oorspronkelijke Engelse tekst: http://www.jtsa.edu/dissent-is-not-a-dirty-word

__________________________________________________________________________

Niets mis met een afwijkende mening

Soms zitten leiders ernaast, en soms beschadigen zij ons, terwijl zij ons zouden moeten beschermen.  Dat dit gebeurt weten wij allemaal, omdat we het al in de twintiger jaren in Duitsland leerden kennen tijdens de opkomst van de Nazipartij, in de vroege 20ste eeuw in Amerika tijdens de implementatie van de wetten van Jim Crow [De Jim Crow-wetten waren de wetten die rassenscheiding oplegden op lokaal en deelstaatsniveau in de Verenigde Staten van Amerika na 1880, vert.] en in Fidel Castro’s Cuba. Toch vinden wij het om de een of andere reden moeilijk onrechtvaardigheid te herkennen en er tegen in te gaan, zelfs al zien wij de gevolgen. Ik denk dat het komt doordat wij onze wetten, onze regering en hen die ons beschermen, zo sterk vertrouwen, dat het erkennen dat zij wel eens misleid zouden kunnen zijn of ons pijn zouden willen doen, zou betekenen dat wij verantwoordelijkheid zouden moeten nemen voor hervorming.

Verzet tegen deze sterke machten betekent ook het aanvaarden van een groot risico. Jonge “grassroots” organisatoren van de Arabische Lente riskeerden hun leven door hun tirannieke regeringen omver te werpen.  Zij die protesteerden tegen het gewelddadige politieoptreden richtten in Amerika de “Black Lives Matter Movement” op, waaruit een spontaan maatschappelijk debat over  rassenongelijkheid ontstond, waarbij zij soms zelfs hun eigen veiligheid in gevaar brachten. [Deze tekst is geschreven – en vertaald – vóór de recente ontwikkelingen, red.]
Korach, ons schoolvoorbeeld van de rebel, van wie we het verhaal in de sidra van deze week lezen, nam ook een groot risico toen hij 250 Jisraëelieten bijeen bracht en Mosjé en Aharon uitdaagde met de woorden: “U matigt u te veel aan. Alle leden van de gemeenschap zijn heilig en de Eeuwige is in hun midden. Waarom voelt u zich dan boven de gemeenschap van de Eeuwige verheven?” (Bemidbar/Numeri 16:3)

De auteur van de tekst is niet blij met de opstand van Korach. Het is duidelijk dat Korach en zijn mede-dissidenten te ver zijn gegaan, wanneer de straf van God zo snel, gewelddadig en afschrikwekkend is. “. . . de aarde opende haar mond en slokte hen op, met hun families, alle mensen die bij Korach behoorden en alles wat zij bezaten. Zo daalden zij levend af in het dodenrijk met alles wat hen toebehoorde.” (Bemidbar 16:32-33) De bestraffing is beangstigend, niet alleen vanwege de imaginaire grootheid, maar ook vanwege de onherroepelijkheid ervan. Niets bleef over van hen die Mosjé, Aharon en God uitdaagden. Niets bleef over van hen die de status quo bevochten. Het feit dat zij ooit bestonden lijkt een bedreiging voor het (bestaande) systeem.

De meeste commentatoren maken snel duidelijk dat de opstand van Korach direct volgt op  het incident met de spionnen, waardoor het volk van Jisraëel de toegang tot het Beloofde Land werd ontzegd en zij gedoemd waren te sterven in de wildernis. In het licht van deze omstandigheden is Korach een ontstemde Jisraëeliet, die hoopt de leiders te verdrijven voor zijn eigen politieke gewin. Het commentaar in de Tora-editie Etz Hayim beschrijft hem als het archetype van de volksmenner in de Joodse traditie. Vele schrijvers rechtvaardigen zijn bestraffing en maken bezwaar tegen afwijkende meningen en rebellie, in welke vorm dan ook.

Ibn Ezra heeft echter een heel andere mening door  de Korach-tekst chronologisch eerder te plaatsen dan het incident met de spionnen. Inderdaad beweert Ibn Ezra, dat Korachs rebellie veel eerder plaats had, onmiddellijk na de episode waarin de Levieten de plaats innamen van de eerstgeboren zonen bij de dienst in het Misjkan. (Bemidbar 3:5-13) De Bijbelwetenschapper Michael Hattin schrijft: „De eerste organisatie zorgde ervoor dat vele huishoudens in het oude Israël direct betrokken waren bij het verloop van de diensten. De keuze voor de Levieten (als dienaren van het Misjkan) maakte de dienst daadwerkelijk minder ‘democratisch’, want nu kreeg een bepaalde groep het exclusieve recht om alle dienende functies in het Misjkan te vervullen.” (Passages: Text and Transformation in the Parasha, pag.274).  Alhoewel Korach zelf een Leviet was, gedroeg hij zich in deze als een eerstgeborene en namens alle eerstgeboren mannen. (zie Sjemot/Exodus 6:21)

In zijn boek Dissent: The History of an American Idea, definieert Ralph Young de afwijkende mening als “het zich uitspreken en protesteren tegen wat is (wat dat is dan ook is), meestal door een minderheidsgroep, die ongelukkig is met de mening en regels van de meerderheid.” Verder schrijft hij dat, “…een afwijkende mening op religieus gebied eist dat het iedereen toegestaan is zijn religie vorm te geven naar zijn geweten en niet volgens de regels van een gevestigde godsdienst.” Korach is in die zin een religieuze dissident, zoals Joden in onze geschiedenis meestal geweest zijn.

In zijn essay Dissent schrijft Abraham Joshua Heschel: „Het hebben van een afwijkende mening hoort bij het Jodendom.” Met citaten uit de profeten, verschillen van mening in rabbinale teksten en Chassidisme, demonstreert Heschel dat het Jodendom een religie is van afwijkende meningen. Zionisme, zou ik daaraan willen toevoegen, wordt soms gezien als rebellie tegen de diaspora en alles waar het voor staat: antisemitisme, rechteloosheid, de vervaging van Jodendom als religie en het verlies van de Joodse identiteit.

Alhoewel andersdenkenden vaak het verwijt krijgen dat zij onvaderlandslievend zouden zijn, beweert Young dat “… protest een van de meest wezenlijke uitdrukkingen van ‘Amerikaansheid’ is. Het is vaderlandslievend in de diepste zin van het woord.” Hetzelfde geldt voor het Jodendom. Heschel vervolgt: „De grootheid van de profeten zat in hun vermogen om hun afwijkende mening en verschil van mening te uiten, niet alleen met betrekking tot het geloof van hun heidense buren, maar ook daar waar het gaat over de gekoesterde waarden en gewoonten van hun eigen volk.” Rebellie is niet iets waar men bang voor moet zijn en “een afwijkende mening“ hebben is niet verkeerd. Rebellie heeft ons gebracht waar wij vandaag zijn. Verschil van mening maakte ons tot een volk met een 3000 jaar oude religie en een eigen thuisland.

Het is waar dat je niet allen met een afwijkende mening over één kam kan scheren. Young schrijft: „Er is een verschil tussen andersdenkenden wier doel het is een meer rechtvaardige maatschappij te scheppen door aan de machtelozen meer rechten te geven en mensen die zelf-verheerlijkende ruziemakers zijn, slechts geïnteresseerd in het ontwrichten van de gemeenschap of het ontzeggen van rechten aan anderen.” Duizenden jaren hebben wij Korach gelezen als behorend tot de laatste categorie, maar is onze traditie niet een die probeert de rechten van de rechtelozen te bevorderen? Hebben wij niet gevochten voor gelijkberechtiging van Joden, Zwarten en andere gemarginaliseerde groepen? Als wij Ibn Ezra volgen, dan is Korach niet een “zelf-verheerlijkende ruziemaker”. Young legt uit dat veel andersdenkenden die eerder verguisd en belasterd werden vaak pas achteraf als helden beschouwd werden. Misschien is het tijd dat wij Korach zien als onze held en wij de afwijkende mening verwelkomen als behorend tot onze traditie.

De meeste latere commentatoren verwerpen Ibn Ezra’s beweringen, met de bedoeling om Korach af te schilderen als het schoolvoorbeeld van een rebel die wij unaniem kunnen afwijzen. Zij rechtvaardigen het straffen van Korach, de andere dissidenten en hun gehele families, omdat zij dit uitdagen van het gevestigde gezag als zeer problematisch zien. Maar het verguizen van Korach omdat hij tegen de status quo vocht, omdat hij probeerde de praktijk van het Jodendom democratischer te maken, is ook zeer problematisch.

Korach en zijn volgelingen waren voorstanders van een systeem, waarbij elke familie toegang had tot het Misjkan. Zij kwamen in opstand tegen de leiders die een verandering hadden geïmplementeerd, die de macht wegnam van het volk en in de handen van slechts één familie plaatste. Dit werd door de oude Jisraëelitische samenleving als zo bedreigend ervaren dat Korach en zijn volgelingen geëlimineerd moesten worden. En zo lang als wij doorgaan Korach te belasteren, zullen wij een onrechtvaardige hegemonie blijven steunen.

Over de gehele wereld, van Baltimore tot Damascus, vechten mensen tegen onrechtvaardige regeringen en gewelddadige leiders. Zij vechten tegen een systeem dat hen marginaliseerde vanwege het feit dat zij werden geboren in de verkeerde familie. In veel gevallen worden zij door de aarde levend verslonden en al snel zullen wij geen herinnering meer hebben aan hun bestaan, omdat het systeem waartegen zij vechten veel machtiger is dan zij. Laat wat Korach is gebeurd deze heldhaftige andersdenkenden niet overkomen. Denk er aan dat ook wij eens andersdenkenden waren.

Speciale dank aan Dr. Susannah Heschel voor haar begeleiding bij de voorbereiding van dit commentaar, inclusief de aanbeveling van het artikel van haar vader.