Alles wat leeft zal opnieuw naar Jeruzalem komen
door Rob Cassuto
De parasja Tazria (Wajikra/Leviticus
12-14) handelt over de reinigingshandelingen die de vrouw na de geboorte van
haar kind moet verrichten; vervolgens gaat het hoofdstuk verder grotendeels
over de huidziekte tsaraät, vermoedelijk een vorm van melaatsheid. Het
is aan de priester om de diagnose te stellen en de verschillende
reinigingshandelingen te verrichten. In de volgende parsje Metsora (Wajikra/Leviticus
14-16) volgen vergelijkbare reinigingsprocedures voor de aantasting van muren,
gebouwen en kleden met tsaraät en voor onregelmatige vloeiingen uit de
mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen.(1)
Het is logisch, dat dan een parallel met melaatsheid wordt gezocht in het boek
Neviïem (Profeten) en zo komen we als haftara bij het mooie verhaal in 2
Koningen 4:42-5:19 over de genezing door de profeet Elisja van Naäman, de Aramese
generaal, die leed aan melaatsheid (metsora). Maar nu hebben we deze
week een andere haftara, Jesaja 66:10-23. Als een sjabbat valt vlak na of op
het begin van een nieuwe maand (Rosj Chodesj) wordt er een andere dan de reguliere
haftara gekozen. Dat is nu het geval. De maand Niesan is afgelopen en nu begint
de maand Ijar
De verzen van deze haftara vormen het sluitstuk van het boek Jesaja. Ze zijn
vermoedelijk geschreven onder de naam Jesaja door een man die eeuwen later
leefde dan de Jesaja van het eerste deel van het boek. Hij moet het einde van
de Babylonische ballingschap hebben zien aankomen of heeft die zelfs
meegemaakt.
Bij monde van deze Jesaja propageert de godheid en maker van alles nog eenmaal zijn
grootheid. De hemelen zijn zijn troon en de aarde zijn voetenbank. Een tempel
heeft hij niet nodig en de rituele offers van hypocrieten en kwaaddoeners
verafschuwt hij, maar wel ziet hij om naar de arme die berouw heeft en naar
Zijn woord luistert. Maar de spotters en zij die voor het kwaad kiezen zullen
hun trekken thuis krijgen. (2)
Maar dan verandert de toon en komt de profeet met een letterlijk beeld van verlossing. Zoals een vrouw zwanger is en de geboorte van het kind aanstaande, zo zal Israël uit de ballingschap geboren worden in een snelle bevalling, een geboorte zonder weeën. Het is met dit ongebruikelijke vrouwelijke beeld van een moeder, dat de Eeuwige zich hier als een vroedvrouw ontpopt. En niet alleen wedergeboren wordt Israël, het zal ook bloeien en welvaren en goddelijke bescherming genieten tegen de vijanden die tegen Israël zullen optrekken.
De tekst krijgt nu steeds
meer eschatologische trekken. Er wordt in vlammende bewoordingen gerept van een
eindstrijd te vuur en te zwaard en een eindoordeel over kwaaddoeners en
rechtvaardigen. De rabbijnen (zoals Rasji) zien parallellen met Ezechiël hfst
38, waarin de profeet een visioen heeft over hoe de gezamenlijke volken onder
leiding van Gog van Magog tegen Israël zullen optrekken en het onderspit zullen
delven, getroffen door vreselijke natuurrampen en ziekten.
Na deze strijd ziet Jesaja in een groots vergezicht de terugkeer van de Joden
uit alle delen van de wereld (een kiboets galoejot) zich voltrekken.
Diep onder de indruk van de macht van de Eeuwige zullen de volkeren de bij hen
wonende Joden terugbrengen (66:20) ‘op paarden en op wagens, met huifkarren, op
muildieren en op snelle kamelen, naar
Mijn heilige berg toe, naar Jeruzalem, zegt de Eeuwige, zoals de Israëlieten
het graanoffer in rein vaatwerk naar het huis van de Eeuwige
brengen.’
Het boek eindigt met het visioen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde (vers
22), waarop elke nieuwe maan (3) en elke sabbat alles wat leeft opnieuw naar Jeruzalem zal komen ‘om
zich voor mij neer te buigen – zegt de Eeuwige’, aldus de profetie van Jesaja’. Het is een
beeld, waarin alle naties zich zullen verenigen rond een (symbolisch)
Jeruzalem. Het is wellicht een wat judeocentrisch beeld van de eindtijd, maar
het idee dat alle naties in één groot spiritueel basisverbond (met allerlei verscheidenheid
in uitwerking) verbonden zijn, spreekt dat niet aan?
De visoenen van eindstrijd en eindoordeel in Ezechiël, Jesaja (en ook Daniël) klinken
nog na in het Tweede Testament waar Johannes in het boek Openbaringen op
Ezecheliaanse wijze eerst de catastrofale veldslag tussen de goeden en de
kwaden in Armageddon (4) heeft beschreven en daarna de eindstrijd met de
satanische legers van Gog en Magog. In de christelijke traditie heeft de
apocalyptische literatuur grote invloed gehad en nog steeds, vooral in meer
sektarische en evangelicale kringen, waarin het op handen zijnde Armageddon
wordt geassocieerd met de acceptatie door alle Joden van Christus als messias.
Ik denk, dat we
apocalyptische visioenen moeten toetsen aan een nuchtere kennis van de mens.
Deels komen de fantasierijke beelden van een verenigd Joods volk en een
verenigd en gezuiverd mensdom voort uit een authentiek verlangen in de diepten
van de ziel naar een wereld van rechtvaardigheid en vrede, waarin het kwaad is
bedwongen. Deels komen de beelden van genadeloze afrekening met bliksemend vuur,
flitsende zwaarden en vreselijke ziekten voort uit bronnen van angst, ressentiment,
overmatig zondebesef en onzekerheid, vooral in tijden van onderdrukking en
rampen. Die bronnen zijn maar al te menselijk, een echte leidraad voor ons
leven bieden deze horrorbeelden niet; ze vinden tegenwoordig een betere uitweg
in goede romans en in de volkscultuur van spannende films.
De afgelopen week hebben we een dieptepunt in de Joodse geschiedenis herdacht,
de Sjoa (Jom Ha-sjoa we-hagevoera). In de komende week herdenken we een
hoogtepunt, Onafhankelijksdag (Jom ha-Atsmaoet). De sjabbat wordt ook wel
Sjabbat Tekoema genoemd (sjabbat van de stichting) en dan wordt in sommige
synagogen ook Deuteronomium/Devariem 8:1-10 gelezen, waarin Israël op het hart
wordt gedrukt ook in betere tijden God en zijn geboden niet te vergeten en waar
als haftara Zacharia/Zecharja 8 :1-19 wordt gelezen, waarin een profetisch en
messianistisch beeld van een hersteld en vredig Jeruzalem wordt geschetst.
noten
(1)
Commentaren op de parasjot Tazria en Metsora zijn te vinden in mijn boek REIZEN
DOOR DE TORA, deel 1 Genesis en Exodus, en op mijn website.
(2) Dit is mijn parafrase van het onduidelijke Hebreeuws, dat meerdere uiteenlopende
rabbijnse uitleggingen heeft opgeleverd.
(3) Die nieuwe maan is waarschijnlijk de link met Rosj Chodesj
(4) Grieks-Romeinse verbastering van har Megiddo, de heuvel van de stad
Megiddo, waar vroeger vele veldslagen zijn uitgevochten.