Volg het rechte pad.
door Rob Cassuto
Tot Rosj Hasjana worden de zogenoemde zeven haftarot van vertroosting gelezen, allen uit het tweede deel van het boek Jesaja, waarin vele messiaanse beloften klinken. We zijn nu aangeland bij de haftara bij de parasja Reëe (1), de verzen 54:11 – 55:5. De voorafgaande verzen in hoofdstuk 54 schetsen in poëtische termen een beeld, dat de profeten graag gebruiken: een verlaten, kinderloze vrouw die (weer) in genade zal worden aangenomen door de echtgenoot, die haar ooit in boosheid heeft verstoten. De echtgenoot is de Eeuwige, de vrouw is Jeruzalem (Rasji), dan wel het volk Israel (Ibn Ezra). In vele krachtige beelden wordt bezongen hoe de Eeuwige zijn woede laat varen, haar nooit meer zal verlaten. De haftara begint dan met een glanzend messiaans Jeruzalem te beschrijven.
54:11: Ik zal u grondvesten op saffieren,
12uw torens maken van kristal,
uw poorten van robijn,
heel uw omwalling van edelsteen.
13Al uw kinderen zullen door de Eeuwige onderwezen zijn,
en de vrede van uw kinderen zal groot zijn.
De belofte volgt dan – de bewoordingen zijn multi-interpretabel – dat als men het rechte pad volgt en ver blijft van onderdrukking, de bescherming tegen vernietiging en verwoesting compleet zal zijn. Dan roept de profeet:
55:1 O, alle dorstigen, kom tot de wateren,
en u die geen geld hebt, kom,
koop en eet, ja, kom, koop zonder geld,
zonder prijs, wijn en melk.
Men zou in de verleiding komen dit op te vatten als een soort messiaans luilekkerland. Nobeler zou het zijn als men hierin een beschrijving zou zien van een Israël, respectievelijk een wereld, waarin honger en dorst is uitgebannen en geld niet meer de enige maatstaf voor handelen is. De rabbijnen zijn echter meer geneigd om dit soort beelden te vertalen naar geestelijke zaken. Het water duidt op de Tora, zoals de middeleeuwse meesters Rasji, Radak (Rabbi David Kimchi) en Ibn Ezra in hun commentaar ad loc menen in navolging van de Talmoed (2). Radak: Water is een metafoor voor de Tora en wijsheid; zoals een wereld zonder water ondenkbaar is en zoals een dorstige hunkert naar water, zo hunkert de wijze ziel naar Tora en wijsheid. Rabbi Osjaya (tweede eeuw) voegt daar nog aan toe: Dit vers vertelt jou: zoals deze drie vloeistoffen worden bewaard in de minste van de vaten (kleien potten, niet van zilver en goud, waarin het bederft), zo zullen de zaken van Tora bewaard blijven bij hen die nederig van geest zijn.(3) Tot wie zijn deze woorden gericht? Tot de naties van de wereld en Radak meent: pas in de eindtijd. Maar waarom niet ook nu al, als we de Tora opvatten als onderricht in gerechtigheid en wijsheid?
Het laatste vers van de haftara geeft een hint naar de masjieach ben David.
Noten
(1)Zie voor meerdere commentaren op de parasja Ekev mijn boek
REIZEN DOOR DE TORA, deel 2, Van de Berg naar de Rivier, Leviticus, Numeri en Deuteronomium, Mastix Press, 2016, te bestellen bij bol.com
(2) Talmoed Baba Kamma 17a
(3) Talmoed Taänit 7a