Saul wordt bevolen om nietsontziend te werk te gaan
door Rob Cassuto
In de sidra Tetsawee (Exodus/Sjemot 27:20 – 30:11) wordt uitgebreid aandacht besteed aan de kleding van de priesters, en met name aan de uitdossing van de hogepriester (Aharon). Aan het slot volgen nog enkele voorschriften over de offerdienst en wordt een de opdracht gegeven om een reukofferaltaar te maken volgens de daar gegeven omschrijving. (1) Op dit laatste deel van de parasja sluit de reguliere haftara aan, een gedeelte (10-27) uit hoofdstuk 43 uit het boek van de profeet Ezechiël (Jechezkel), die als balling in de zesde eeuw BCE in Babylonië woonde en daar de ballingen confronteerde met hun misdragingen in het verleden, maar ook troostte met visioenen van een grootse toekomst van herstel. Een van zijn visioenen is die over de nieuwe tempel die ooit op de heilige berg zal verrijzen; de profeet krijgt een beschrijving door met afmetingen en al, die de slothoofdstukken 40-48 beslaan. Het haftara gedeelte beschrijft het nieuwe offeraltaar met de vier hoorns en de daarbij te offeren dierenoffers ter inwijding van de tempel, zeven dagen lang, net zoals in de parasja Tetsawee wordt verordend en later in Leviticus (Wajikra) ook wordt uitgevoerd.
In liberale kringen wordt echter een andere haftara gelezen. De sjabbat van Tetsawee is de tweede sjabbat van de vijf sjabbatot, die Pesach vooraf schaduwen. De sjabbat valt voor feest van Poeriem en wordt sjabbat Zachor (herinner!) genoemd omdat op deze dag Deuteronomium/Devariem 25:17-19 wordt gelezen, het stuk waarin de slinkse aanval wordt gememoreerd van het volk van Amalek op de Israëlitische woestijnreizigers en het gebod wordt gegeven om dit nooit te vergeten. Daarom gaat de haftara (I Samuel 15:2-34) over de veldtocht van koning Saul (Sjaoel) tegen de Amalekieten. Bedenk daarbij dat de bad guy uit het boek Ester, het boek dat binnenkort op Poeriem wordt gelezen, niemand minder is dan Haman, een afstammeling van de koning Agag van Amalek uit deze haftara. (2)
In de haftara lezen we hoe de oude richter Samuel (Sjmoeëel) het gebod uit Deuteronomium inderdaad niet heeft vergeten. Hij beval Saul nietsontziend te werk te gaan: 15:3 Ga nu heen, en versla Amalek, en sla alles wat hij heeft met de ban. Spaar hem niet, maar dood hen van man tot vrouw, van kind tot zuigeling, van rund tot schaap, en van kameel tot ezel, aldus sprak de profeet als een ware groot-ayatollah tot de koning.
Saul volvoerde de opdracht succesvol, maar toch net niet helemaal en net niet helemaal is helemaal niet in de ogen van de onverbiddelijke opdrachtgever. Het beste van het vee werd niet gedood; de koning en zijn leger namen het mee. Alle mannen, vrouwen en kinderen sloeg Saul met het zwaard, maar één man niet: de koning van de Amalekieten, Agag, die voerde hij met zich mee naar huis. Dit tot beweerd ongenoegen van de Eeuwige en tot ontsteltenis van zijn middelaar Samuel, die hierdoor diep geschokt was, de hele nacht wakker lag en riep tot de Eeuwige. De volgende ochtend legde hij woedend de koning zijn nalatigheid inzake de opdracht voor. Saul probeert zich er nog uit te redden. Het vee was immers bestemd tot dankoffer aan de Eeuwige. Het zou kunnen, maar het klinkt toch een beetje als een uitvlucht. Daarna geeft hij toe: ik was bang voor de aandrang van de soldaten, die kennelijk buit wilden. Dat is goed voorstelbaar want vaak is de buit ook de betaling van de soldaten. De koning vraagt Samuel vergeving, maar de oude profeet blijft onvermurwbaar. Het koningschap wordt hem ontnomen en de Eeuwige komt nooit op zijn besluiten terug, zo zegt de profeet.
Dan komt Agag aan de orde, de koning van Amalek, wiens leven is gespaard, als trofee van de overwinning of uit een spoor van compassie, dat is de vraag. De bejaarde richter beveelt de man voor hem te leiden, die nog denkt gratie te krijgen, en houwt hem zonder pardon in vieren.
Als we uit de huid van Samuels tijd kruipen, wat kan dit bijbelstuk ons nog leren? Vanuit het referentiekader van de zogenoemde moderniteit, noemen wij de opdracht aan koning Saul zonder meer een opdracht tot genocide. Niet zozeer de ongehoorzaamheid van de koning aan God, c.q. de profeet is dan het kwaad, maar de gehoorzame uitvoering van die opdracht om een volk van de aardbodem weg te vagen. Laat er geen misverstand over bestaan: ik zie de Tora en de Tanach als goddelijk geïnspireerd, maar door menselijke geest ontvangen en door menselijke hand geschreven. Er is in de geschriften een progressie waar te nemen in de mate van verlichting waarin de divine inzichten zijn ervaren, waargenomen, opgetekend en geïnterpreteerd.
Van een partijdige stammengod, die gunstig gestemd moet worden met dierenoffers en die wanneer hij niet stipt gehoorzaamd wordt straft met plagen en nederlagen zien we een ontwikkeling naar een schenker van inzichten in universele waarden van gerechtigheid en compassie, gepaard aan een oproep aan de mensen die te realiseren. Een liberale opinion leader als John Rayner zegt het zo: Wanneer je jezelf eenmaal bevrijd hebt van dogmatische vooronderstellingen, kan niets ter wereld je er ooit weer van overtuigen dat de God van rechtvaardigheid en barmhartigheid, zoals hij in veel delen van Tenach naar voren komt opdracht gaf tot de genocide op de Amalekieten. (3)
Noten
(1) Commentaren op allerlei aspecten van de parasja Tetsawee zijn te vinden in mijn boek REIZEN DOOR DE TORA, deel 1 Genesis en Exodus, en op mijn website.
(2) Lees het boek Ester in een versie voor jongeren op mijn website
(3) John D. Rayner, Halacha, een progressief Joods perspectief, Stichting Sja’ar, 2003, p 11, 12
Toch is het goed om ook een poging tot een verdedigend woord tbv Samuel op te voeren:
Al wie zich vergevingsgezind toont ten opzichte van de wreedaard zal tenslotte wreed worden tegen de vergevingsgezinden, aldus R. Elazar in Tanchuma Metzora , maw mildheid tov de wreedaards zal uiteindelijk op jezelf terugslaan, omdat je uiteindelijk wel wreed zal moeten worden tegen de aanvankelijk toegestane uitwassen. Had Hitler gespaard moeten worden? zie http://www.uscj.org.il/commentaries/parashat-tetsavveh/
Vrolijk Poeriem Chag Poeriem sameach !