De tempel van Salomo, een stenen versie van de misjkan
door Rob Cassuto
In de parasja Teroema (Exodus/Sjemot 25 – 27:20 ) krijgt Mosjee de opdracht om aan het volk te zeggen, dat het gaven moet geven, allerlei kostbaarheden, ieder zoals zijn hart hem ingeeft. Van deze gaven zal een heiligdom gemaakt worden; verder wordt in deze parasja beschreven hoe de te vervaardigen heilige arke (ha-aron ha-kodesj), de rituele objecten en verder de tent der samenkomsten, de misjkan, eruit moeten zien. (2)
De parallel bij de profeten (Neviïem) is snel gevonden: de bouw van de tempel van Salomo, in feite een gigantische versie in steen van de misjkan (tabernakel). De pasjiot van Teroema tot en met Pekoedee, dus tot het einde van het boek Exodus zijn – met uitzondering van de geschiedenis met het gouden kalf – een model voor de hoofdstukken 5 tot in hoofdstuk 8 in 1 Koningen.
Na alle oorlogen die koning David had gevoerd was er vrede en welvaart neergedaald over Israël. Salomo werd al spoedig wereldberoemd in het Midden-Oosten om zijn macht en om zijn wijsheid, die ook zijn kennis omvatte over flora en fauna (HSV 4:32, NBV 5:12). Nu was de tijd gekomen om het verlangen te realiseren van vader David: de bouw van een tempel, een beet ha-mikdasj. Tot nu was de eredienst gelokaliseerd gebleven bij de oude tabernakel op de offerhoogte van Gibeon, waar ook de heilige ark stond.(3) Gelukkig was de grote vriend van David, Chiram, de koning van het Libanese Sidon, bereid ook diens zoon Salomo te helpen met cederhout en de ambachtelijke kunst van bronsbewerking.
Een machtig leger van arbeiders werd – vrijwillig, dat is de vraag – opgetrommeld en te werk gesteld:
NBV 5:27 Uit heel Israël liet Salomo mensen komen om herendienst te verrichten, wel dertigduizend man. 28 Die stuurde hij in ploegen naar de Libanon, tienduizend man per maand: één maand werkten ze in de Libanon (om bomen te kappen en te sjouwen) en twee maanden thuis. Adoniram was opzichter van de herendienst. 29 Verder had Salomo zeventigduizend sjouwers en tachtigduizend steenhouwers aan het werk in de bergen, 30 nog afgezien van de drieëndertighonderd opzichters met de leiding over het werkvolk.
Zo begon het werk aan de tempel, dat vier jaar duurde. Net zoals in Exodus/Sjemot wordt in detail beschreven, hoe het bouwwerk eruit ging zien: het heilige der heiligen, het heilige, de binnenhof en alle daarbij behorende attributen zoals de lampenstandaarden, de tafels der toonbroden, het wierookaltaar, het wasbekken (‘de zee’) en het offeraltaar. Er zijn mooie reconstructies gemaakt op basis van de gegevens uit de boeken Koningen en Kronieken, die een indruk geven van de pracht en praal van de tempel, waarbij ook opvallen de reuzengrote cherubs die de ark in het heilige der heiligen flankeren. (3) De parasja eindigt met een hernieuwde belofte van de Eeuwige:
611: Toen sprak de Eeuwige tot Salomo: 12‘Jij bouwt nu dit huis. Welnu, als jij je aan mijn voorschriften houdt, mijn rechtsregels volgt en mijn geboden strikt naleeft, zal ik nakomen wat ik je vader David met betrekking tot jou heb beloofd. 13Ik zal te midden van de Israëlieten komen.
Een uitspraak die doet denken aan de belofte aan de smekende Mozes (Mosjee) gedaan om te midden van de Israëlieten mee te gaan op hun trektocht. (Ex/Sjem 33)
Na het haftaragedeelte volgen tot in hoofdstuk 7 en 8 nog veel meer details over het gebouw en het interieur. Dan staat er: 810:: En het gebeurde, toen de priesters uit het heiligdom gingen, dat de wolk het huis van de Eeuwige vervulde. 11Vanwege de wolk konden de priesters niet blijven staan om dienst te doen, want de heerlijkheid van de Eeuwige had het huis van de Eeuwige vervuld.
We vinden een voorafspiegeling in Exodus/Sjemot (of is er sprake van een naspiegeling): Als de tabernakel eindelijk klaar is daalt de wolk van de Eeuwige op de tent en vult hem met Zijn aanwezigheid (kawod): 40:34:Toen overdekte de wolk de tent van ontmoeting, en de heerlijkheid van de Eeuwige vervulde de tabernakel,35zodat Mozes de tent van ontmoeting niet kon binnengaan, omdat de wolk daarop bleef en de heerlijkheid van de Eeuwige de tabernakel vervulde.
Al onder de lange regering van de machtige Salomo begon de afvalligheid van de geboden, die nog zo vaak het koningschap en de natie Israël zouden gaan ondermijnen, een proces van verval dat een speciaal beroep deed ontstaan, althans er een nieuwe invulling aan gaf: de profeet, die als opponerende eenling het heersende en corrupte regime aanklaagt.
In de Joodse mystiek kan de tempel gezien worden als vol symbolische betekenissen, bijvoorbeeld als een schema van de staat van existentieel bewust zijn. De voorhof is dan de sfeer van ons dagelijks bewustzijn, met zijn beslommeringen van alle dag, van de grotere en kleinere interacties met de omgevende wereld, met zijn zorgen en zijn vreugden, zijn eindeloos gepieker en zijn creatieve invallen. In de voorruimte van de tent begint de inkeer, het diepere schouwen, het is de plaats van gebed en meditatie, waarbij de focus op het licht van de menora, de rijkdom van het brood en de geurige adem van het gouden reukaltaar kan helpen. Dan is de stap in de ruimte van het heilige der heiligen soms gegund, het oord van een blij vermoeden, van alomvattende vergeving, van het verticaal reikend contact met de bron van het bestaan, welke naam je er ook wel of niet aan wil geven. (4)
Noten
(1) In de HSV is de telling iets anders: HSV 5:12 -6:13
(2) Commentaren op de parasja Teroema zijn te vinden in mijn boek REIZEN DOOR DE TORA, deel 1 Genesis en Exodus, en op mijn website.
(3) Overigens werden er na Salomo na zijn dood, bij de scheuring van zijn rijk in tweeën, door koning Jerobeam (Jerovam) van het noordelijk rijk twee gouden kalveren opgericht, een in Beet-El en een in Dan. 1 Koningen 12:26-30
(4) Een mooie dynamische reconstructie:(5) Een duiding van de tempel in de sfeer van de kabbalistische sefirot is te vinden in Malachi De Clercq, De Sophia en Sjechina traditie in de joodse mystiek
Een onderzoek naar het vrouwelijke aspect van de kabbalistische Godheid, p. 45 ev
https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/479/131/RUG01-002479131_2018_0001_AC.pdf