Sjabbat 19 september 2020 / 1 Tisjri, Rosj Hasjana, Beresjiet/Genesis 21:1 – 27
Tanach blz. 37 – 39
2de sefer: Wajikra/Leviticus 23:23 – 25
Tanach blz. 247
Haftara: I Sjmoeëel 1:1 – 2:8
Tanach blz. 539 – 541
Vertaler: Sera Spanier
Commentaar: Samenvatting ontleend aan: Celebrate! The Complete Jewish Holidays Handbook..
Oorspronkelijke Engelse tekst: https://www.myjewishlearning.com/article/tashlikh/
__________________________________________________________________________
Tasjlich, het symbolisch wegwerpen van zonden
Op de eerste dag van Rosj Hasjana gaan Joden naar een plek met stromend water, liefst één die vis bevat om op symbolische wijze hun zonden weg te werpen. Tot de tasjlich-ceremonie hoort ook het lezen van de tekst waarop het gebruik is gebaseerd, de laatste verzen van de profeet Micha (7:19): “Opnieuw zult u zich over ons ontfermen en al onze zonden teniet doen. Onze zonden werpt u in de diepten van de zee.”
Een keuze uit de psalmen, vooral psalm 118 en psalm 130, samen met smeekbeden en een kabbalistisch gebed dat de hoop uitspreekt dat God Jisraëel met genade zal behandelen, maakt in verschillende gemeenschappen deel uit van tasjlich.
De gewoonte ontstond rond de 13e eeuw en verspreidde zich ondanks bezwaren van rabbijnen die vreesden dat bijgelovige mensen zouden geloven dat tasjlich, meer nog dan het gezamenlijke streven naar tesjoewa, de macht had om hun leven te veranderen. Religieuze leiders waren vooral gekant tegen het gebruik om broodkruimels die hun zonden vertegenwoordigden, in het water te gooien. Zelfs het leegschudden van kleding, om het kwaad dat er eventueel aan kleefde kwijt te raken, werd door hen ontmoedigd. Bijgelovige gewoontes hadden zeker hun invloed op de ceremonie. Primitieve mensen geloofden dat de beste manier om slechte geesten die in de wateren woonden gunstig te stemmen, was om hen geschenken te geven. Sommige volkeren, waaronder de Babylonische Joden, lieten ‘met zonden gevulde’ bakjes te water. (De Talmoed beschrijft de gewoonte om voor ieder kind in het gezin twee of drie weken voor het nieuwe jaar bonen of erwten in een gevlochten mandje te laten groeien. In een vroegere variant van het kaparot-ritueel op de vooravond van Jom Kipoer, werd het mandje dat het kind vertegenwoordigde zeven keer rondom diens hoofd geslingerd en dan in het water geworpen). Joden uit Koerdistan sprongen zelf in het water en zwommen rond om zich zo schoon te wassen van hun zonden.
Om het gebruik meer symbolisch dan bijgelovig te maken, gaven de rabbijnen er een ethische betekenis aan. Door de Midrasj verbonden ze het water met de Akeda, de binding van Jitschak. Toen Awraham onderweg was om Jitschak te offeren, zeiden zij dat Satan (die begrepen kan worden als de stem binnenin Awraham die hem zei zijn geliefde zoon niet te doden) probeerde hem tegen te houden. Toen Awraham weigerde naar de stem te luisteren, veranderde Satan in een woest stromende rivier die Awraham de weg versperde. Awraham ging desondanks verder. Toen het water tot aan zijn nek kwam en hij God te hulp riep, zakte het water onmiddellijk.
Water werd ook gezien als symbool van de schepping van de wereld en van al het leven. Koningen van Jisraëel werden gekroond naast bronnen die continuïteit suggereerden, zoals de oneindige soevereiniteit van de Koning der Koningen. Omdat de profeten Ezechiël en Daniël elk hun openbaring ontvingen vlakbij een waterstroom, wordt dit gezien als een plaats om de aanwezigheid van God te vinden. Als element van puurheid vertegenwoordigt water de mogelijkheid om lichaam en geest schoon te maken en een nieuwe weg in ons leven in te slaan. (Later protesteerden rabbijnen opnieuw tegen dit ritueel omdat het aanleiding zou geven tot nieuwe zonden, door het creëren van een sociale situatie waarin mensen konden roddelen en mannen en vrouwen elkaar konden ontmoeten, zoals beschreven staat in het verhaal Tashlich van Isaac Bashevis Singer).
De rabbijnen hadden het liefst dat tasjlich gedaan werd bij een water dat vis bevat (de mens kan net zo min ontsnappen aan het oordeel van God als een vis die in een net wordt gevangen; wij kunnen net zo goed ieder moment verstrikt raken en in een val gevangen worden als een vis). Maar omdat het tenslotte een symbolische ceremonie is, is elk water is goed, zelfs water dat uit een waterslang komt of uit een kraan.
Als de eerste dag van Rosj Hasjana op sjabbat valt, doen Asjkenazische Joden tasjlich op de tweede dag, om geen gebedenboeken naar het water te hoeven dragen, waardoor de sjabbat ontheiligd wordt. Sefardische Joden doen het ritueel toch liever op sjabbat (evenals een aantal liberale Joden). De ceremonie kan plaatsvinden op ieder moment gedurende de periode van de feestdagen tot en met Hosjana Rabba aan het einde van Soekot.