Sjabbat 17 oktober 2020 / 29 Tisjri, Beresjiet, Beresjiet/Genesis 1:1 – 6:4

               Tanach blz.  3 – 12

Haftara: Job 38:1 – 18

               Tanach blz. 1538-1539

Vertaler: Frits Pront

Commentaar: David Marcus is docent Tanach en Masora aan het Jewish Theological Seminary te New York.

Oorspronkelijke Engelse tekst: http://www.jtsa.edu/bereishit-with-a-capital-bet

__________________________________________________________________________

Beresjiet met een hoofdletter ‘Bet’

Met de sidra van deze week beginnen wij opnieuw met de cyclus van het lezen van de Tora, vanaf het eerste hoofdstuk in Genesis dat begint met het Hebreeuwse woord beresjiet. De oplettende lezer zou het kunnen opvallen dat dit eerste woord in Etz Hayim – Torah and Commentary staat gedrukt met een grote Hebreeuwse letter bet. [Dit geldt ook voor onze Tanach en voor ‘de Dasberg’, red.] In een voetnoot wordt verklaard dat de bet groot is geschreven in overeenstemming met de traditionele uitgaven van de tekst. Deze verduidelijking kan men noodzakelijk hebben gevonden omdat deze extra grote bet niet voorkomt in het manuscript dat de redacteuren van Etz Hayim gebruiken als de basis voor hun uitgave, namelijk de grote Leningrad Codex, de oudste volledige Hebreeuwse Bijbel die er bestaat, uit het jaar 1008 (g.j.).

De bet van beresjiet is echter niet de enige letter in de sidra van deze week die gedrukt is in een ander lettertype. In hoofdstuk 2, pasoek 4 is de letter hee van het woord behibar’am (zo werden ze geschapen) afgedrukt in een klein lettertype (minuskel). Er bestaat zelfs een afspraak onder sofriem dat elke letter van het alfabet ergens in Tanach in het groot en in het klein wordt geschreven en dat in de Tora elke letter van het alfabet ergens in het groot wordt geschreven.

In traditionele choemasjiem of in Tanachuitgaven bijvoorbeeld, staat in het woord Asjrecha in Dewariem 33:29een grote alef, in het woord vehitGalach in Wajikra 13:33een grote gimel, in het woord echaD in Dewariem 6:4een grote dalet, enzovoort. Waarom zijn deze letters groot en klein geschreven? De waarheid is dat wij het niet echt weten, ofschoon er veel theorieën zijn aangedragen. Het lijkt misschien vanzelfsprekend dat in het woord beresjiet de eerste letter groot zou worden geschreven, omdat het het begin is van een nieuw boek in de Tora. Maar andere boeken van de Tora hebben geen grote letter waarmee de eerste woorden zijn geschreven (bijvoorbeeld het eerste woord in Sjemot, ve’ele heeft geen grote wav). Dit geldt ook voor de eerste woorden van de overige drie boeken, Wajikra, Bemidbar en Dewariem.
De enige boeken van Tanach die aan het begin met een grote letter zijn geschreven, zijn Misjlee (Spreuken) dat een grote mem in het eerste woord heeft: Misjlee.Ook in Sjier Hasjiriem (Hooglied) vinden we een grote sjien in het eerste woord, Sjier; in Kohelet (Prediker) begint het eerste woord met een grote dalet, Divree; en in I Divree Hajamiem (I Kronieken), wordt het eerste woord met een grote alef geschreven, Adam.

Er zijn verschillende verklaringen te berde gebracht voor deze grote letters. Een theorie is dat zij een statistisch betekenisvol onderwerp in de tekst markeren. Het woord vehitGalach in Wajikra 13:33, geschreven met een grote gimel, staat bijvoorbeeld in het middelste vers van de Tora, of het woord gachOn in Wajikra 11:42, geschreven met een grote wav, dat de middelste letter in de Tora is. Een andere theorie is dat deze grote letters de nauwgezetheid van het lezen benadrukken. Een goed voorbeeld hiervan is de eerste regel van het Sjema (Dewariem 6:4) waar een grote ayin in het woord sjemA staat en een grote dalet in het woord echaD. Hiermee wordt de sofeer tot voorzichtigheid gemaand: let op, schrijf niet sjema (hoor!) alsof het sj è ma met een alef zou zijn, dit zou namelijk de betekenis veranderen in ‘misschien’ (‘Misschien, Israël’); schrijf het daarom nauwkeurig met een ayin  (‘Hoor, Israël’). Op dezelfde manier wordt de sofeer gewaarschuwd bij het laatste woord: let op, schrijf niet echad alsof het acheR zou zijn, met een reesj, want dat zou de betekenis veranderen in ‘een andere’ (‘de Eeuwige is een andere’); schrijf het daarom nauwkeurig met een dalet (één; ‘de Eeuwige is onze God, de Eeuwige is Eén’).

Deze verklaringen zijn echter alleen van toepassing op een heel klein aantal van de gevallen waar grote en kleine letters voorkomen en dat is de reden dat de meeste van deze grote en kleine letters de aandacht trokken van midrasj- of homiletische verklaringen. Een populaire verklaring vanuit de midrasj voor de grote ayin en dalet in de versregel die het Sjema bevat is, dat deze twee letters moeten worden samengevoegd om het Hebreeuwse woord ed (getuige) te vormen. De gedachte hierachter is dan, zoals dat wordt uitgedrukt in de choemasj van Hertz, dat ‘elke Israëliet bij het reciteren van het Sjema één van Gods getuigen wordt die zijn Eenheid ten overstaan van de wereld bevestigt’. Nog een voorbeeld van een midrasjverklaring staat in onze sidra (Beresjiet) in hoofdstuk 2, pasoek 4, waar de letter hee van het woord behibar’am is gedrukt in een kleine letter. Hier is de midrasjverklaring voor de kleine hee, dat het staat voor een afkorting van ‘de Eeuwige’. In plaats van de zin te vertalen met het onpersoonlijke ‘toen zij (hemel en aarde) werden geschapen’, hetgeen de correcte grammaticale interpretatie is, zou men daarom moeten vertalen ‘toen de Eeuwige hen schiep’. Dit zou God dan meteen terugbrengen in het Scheppingsverhaal zoals duidelijk het geval is, wanneer wij onze eerste pasoek lezen met de grote bet van Beresjiet: ‘toen God begon met het scheppen van hemel en aarde’. Eén ding is heel duidelijk: de soferiem aan wie de verantwoordelijkheid voor het bewaren en beschermen van de tekst in de Hebreeuwse Bijbel was toevertrouwd, deden dit met de grootst mogelijke trouw aan de traditie. Deze soferiem stonden bekend als Masoreten en de tekst die zij beschermden staat bekend als de Masoretische tekst. Voor de Masoreten was het niet alleen zo dat elk woord zorgvuldig bewaakt diende te worden, maar ook elke letter: elk woord moest correct worden geschreven met zijn medeklinkers en volledige klinkers. Elke letter moest in overeenstemming met de traditie worden geschreven, of het nu gangbare, grote of kleine letters zijn. Het resultaat van hun aanpak wordt Masora genoemd en dat waarborgt niet alleen de nauwkeurigheid van de Bijbelse tekst, maar getuigt ook van de heiligheid van de Tora. Dit is een goede les voor ons als we beginnen met het herlezen van onze Tora. Niet alleen de woorden van de Tora hebben betekenis, maar ook de letters. Als wij de Bijbelse tekst met zijn grote en kleine letters bestuderen, houden wij ons bezig met een spirituele praktijk die onze liefde voor God en Tora symboliseert. Onze waardering voor het kleinste detail van de tekst die ons al duizenden jaren tot steun is, brengt op velerlei wijze onze vreugde over Gods openbaring tot uitdrukking.