Sjabbat 22 augustus 2020 / 2 Elloel, Sjoftiem, Dewariem/Deuteronomium 16:18 – 21:9
Tanach blz. 385 – 393
Haftara: Jesjajahoe 51:12 – 52:12
Tanach blz. 888
Vertaler: Channa Kistemaker
Commentaar: Rabbijn Jonathan Kligler is geestelijk leider van de Woodstock Jewish Congregation.
Oorspronkelijke Engelse tekst: https://www.reconstructingjudaism.org/dvar-torah/justice-justice
__________________________________________________________________________
Gerechtigheid, gerechtigheid
De sidra van deze week, Sjoftiem, begint met de volgende, overbekende verklaring:
Tsedek, tsedek tirdof / צֶ֥דֶק צֶ֖דֶק תִּרְדֹּ֑ף
Gerechtigheid, zult gij nastreven en niets dan gerechtigheid. (Dewariem/Deuteronomium 16:20)
Dit is één van de fundamentele verklaringen van de Tora, die in veel andere instructies wordt herhaald. Bijvoorbeeld:
“Bij een rechtszaak moet je de rechten van de armen eerbiedigen. Laat je niet beïnvloeden door valse aantijgingen en breng een onschuldige die in zijn recht staat niet ter dood; wie zich daaraan schuldig maakt, laat ik niet vrijuit gaan. Neem geen steekpenningen aan, want steekpenningen maken zienden blind en maken eerlijke mensen tot leugenaars.” (Sjemot/Exodus 23: 6-8)
Het nastreven van gerechtigheid is vanaf het begin een fundamenteel principe van het jodendom geweest. Misschien heeft onze oorsprong als slaven ons gevoelig gemaakt voor dit principe. In de loop van de millennia ontstond een diepdoordachte, gedetailleerde en gevoelvolle discussie toen generaties Joodse denkers uitweidden en uitleg gaven over de vraag wat het betekent om mensen rechtvaardig en eerlijk te behandelen.
Tsedek, tsedek tirdof. Laten we deze zin op een echt Joodse manier woord voor woord uit elkaar halen en kijken wat er aan inzichten naar boven komt. We beginnen met het woord tsedek. Het Hebreeuws is een taal die gebaseerd is op ‘wortels’. Uit een wortel worden veel woorden gemaakt, die allemaal een cluster van verwante betekenissen delen. Tsedek betekent ‘recht’ of ‘gerechtigheid’, dat wil zeggen, het juiste doen. Een verwante term is tsedaka, meestal vertaald als ‘liefdadigheid’. Taalkundig en conceptueel is er echter een belangrijk verschil tussen de termen. ‘Liefdadigheid’ (in het Engels charity) is afgeleid van het Latijnse caritas, wat ‘liefde’ of ‘achting’ betekent. Naastenliefde is een daad van liefde, van vrijgeven. Tsedaka daarentegen is een daad van gerechtigheid, die door Joden als een plicht wordt beschouwd. De bedoeling van het geven van tsedaka is om een fundamenteel Joods doel te helpen realiseren: elke mens in staat stellen waardig te leven, omdat elke mens is geschapen naar het beeld van God. Als je uit liefde kunt geven, des te beter, zegt de Joodse wet. Maar in de eerste plaats geef je omdat dat het juiste is om te doen.
Er is een ander woord van dezelfde wortel dat u wellicht herkent: tsadiek. Een tsadiek, een rechtvaardig mens, is iemand die de kwaliteit van tsedek heeft belichaamd, die mensen rechtvaardig behandelt, die gerechtigheid nastreeft als een vanzelfsprekendheid. Een tsadiek begrijpt dat alle mensen weerspiegelingen zijn van het goddelijke en heeft zichzelf volledig in dienst gesteld om tsedek in de wereld te verwerkelijken.
Het tweede woord, tirdof, betekent ‘streef na’. Tsedek, gerechtigheid, is in de Joodse visie een inherente kwaliteit van God, een fundamenteel aspect van het universum, een ideaal waarnaar wij mensen streven, al kunnen we het nooit helemaal bereiken. We zijn niet God, en er wordt niet van ons gevraagd om één of andere volmaakte staat van gerechtigheid te realiseren. De wereld is moreel complex, met meerdere kanten aan elk verhaal, en we zijn niet gezegend met een goddelijk vermogen om alle perspectieven tegelijk te zien en zo de waarheid te bevatten. Alleen de Universele Geest, die we Adonai noemen, heeft dat vermogen. Ons perspectief is per definitie beperkt, daarom is ons begrip van ware gerechtigheid altijd verdacht.
Desalniettemin beweren wij Joden nog steeds dat er een onberispelijke standaard van tsedek is – en dat we die moeten nastreven. Mensen vervullen hun ware aard door deel te nemen aan het nastreven van gerechtigheid en ervoor te zorgen dat alle anderen rechtvaardig, met waardigheid en respect worden behandeld. Er is geen definitieve aankomst (althans niet voordat de Masjieach komt, zoals sommigen zeggen), het gaat om de achtervolging, daaraan moeten we deelnemen.
Dat is een centrale reden waarom wij Joden samenkomen tijdens de Hoge Feestdagen: om opnieuw ernaar te streven het juiste te doen, ook al weten we dat we tekort zullen schieten. We zullen het onmogelijke blijven proberen. Dat is wat God van ons wil, en onze fouten worden ons vergeven.
Tenslotte: waarom wordt tsedek herhaald in de zin ‘Tsedek, tsedek tirdof’? Zou het niet voldoende zijn geweest als de Tora had verklaard: ‘Tsedek tirdof’ – ‘Gerechtigheid zul je nastreven’? Reesj Lakiesj, die in de derde eeuw (g.j.) in Tiberias leefde en onderwees, leerde dat de herhaling van tsedek in de zin die we analyseren, ons eraan herinnert om weloverwogen en voorzichtig te zijn in het beoordelen. Dat we de zaak opnieuw moeten bekijken en herzien en niet overhaast een beslissing moeten nemen. (Volgens de Joodse wet wacht een bet din, een rabbijnse rechtbank, altijd tot de volgende dag voordat ze een schuldig vonnis uitspreekt). Evenzo leerde Maimonides, die in de elfde eeuw (g.j.) in Egypte leefde, dat de herhaling de noodzaak benadrukt om met anderen te overleggen, zoveel mogelijk standpunten te verzamelen alvorens tot een besluit te komen.
Anderen hebben betoogd dat de term wordt herhaald als uitdrukking van de idee dat het nastreven van gerechtigheid niet alleen de verantwoordelijkheid is van de ambtenaren en de rechtbanken, maar ook van elk individu. Zoals werd gezegd in de naam van Rabbi Hieja, een rabbijn uit de vierde eeuw: “Als een persoon noch een geleerde, noch een leraar is, noch bekend staat om het naleven van alle rituele geboden, maar opstaat om te protesteren tegen het kwaad, dan wordt zo iemand beschouwd als een zegen.”
Weer anderen in de Talmoed leggen de herhaling van ‘gerechtigheid’ uit om te verwijzen naar de noodzaak van een eerlijk compromis. Het is duidelijk dat twee gerechtvaardigde claims met elkaar kunnen botsen: daarom ‘tsedek, tsedek’. De rabbijnen legden uit dat de herhaling van tsedek ons leert dat wanneer twee gerechtvaardigde claims met elkaar botsen, de rechtvaardige oplossing vereist dat de partijen onderling tot een compromis komen.
Bachja ben Asjer, die in de twaalfde eeuw in Spanje leefde, leerde dat de dubbele nadruk onder elke omstandigheid betekent: in je voordeel én in je nadeel, in woord én in daad, voor Joden én voor niet-Joden.
In het negentiende-eeuwse Polen interpreteerde Rabbi Jakob Jitschak van P’shischa de herhaling van het woord als om aan te geven dat het doel de middelen niet heiligt: “Het nastreven van gerechtigheid moet op een rechtvaardige manier gebeuren. Het moet vrij zijn van onterechte middelen, leugens of valse voorwendselen, zoals sommigen zich veroorloven onder het mom van een goed doel.”
Wat een verklaringen, allemaal om een extra woord! En hier, in de Verenigde Staten aan het begin van de 21ste eeuw, maken de woorden nog steeds indruk. Hoe streven we vandaag de dag naar gerechtigheid in ons leven en in onze samenleving? Ik moet toegeven dat ik een gevoel van wanhoop en vermoeidheid krijg als ik kijk naar het politieke klimaat in ons land. (Ik herken mijzelf sterk in een uitspraak van Lily Tomlin: “Hoe cynisch je ook wordt, het is nooit genoeg om de werkelijkheid bij te houden”). Wat gebeurt er met de idealen van wederzijdse verantwoordelijkheid in onze samenleving? Wat kan ik doen?
De formulering van de mitswa is nu erg belangrijk: ons wordt opgedragen gerechtigheid na te streven, zelfs als het bereiken van gerechtigheid ver weg lijkt. Geef niet op, uw handelen doet ertoe. Mogen wij het komende jaar allemaal ons gevoel van somberheid of apathie overstijgen om door te gaan met ons heilige streven naar het scheppen van een eerlijke en rechtvaardige beschaving. Onthoud de woorden van Rabbi Tarfon: “Het is niet aan jou om de taak te voltooien, maar je bent ook niet vrij om ervan af te zien.”
Als het erop aankomt zijn onze dagen vol van kansen om andere mensen ethisch en eerlijk te behandelen, om het voordeel van de twijfel te geven, om op te staan tegen onrecht, om rechtvaardige oplossingen te bedenken, om het juiste te doen. Bij elke menselijke interactie, met dierbaren en met vreemden, met cliënten en met kopers, met medewerkers en met werkgevers, kunnen we ons ten doel stellen om meer tsedek in de wereld te brengen. Ik wens ieder van jullie een zoet, gezond, groeiend jaar, en moge ieder van ons tsedaka geven, tsedek nastreven en ernaar streven een tsadiek te worden. Moge ieder van ons in ons persoonlijke leven én in het openbaar, bij grote én kleine gelegenheden, blijven kiezen om het juiste te doen.