(1 Koningen 7:51-8:21)
(Sjabbat haChodesj: Ezechiel 45:16-46:18)
LJG: Ezra 7: 1-28
Omslagpunten. Was Ezra de redacteur van de Tora?
door Rob Cassuto
De twee vrij korte parasjot Wajakheel (Sjemot/Exodus 35:1-38:20) en Pekoedee (Sjemot/Exodus 38:21-40:38) – de laatste twee van het boek Sjemot/Exodus – worden, zoals ook nu, gecombineerd in het gewone Joodse kalenderjaar; in een Joods schrikkeljaar met zijn ingevoegde maand komen ze apart aan de orde.
De parasja Wajekheel beschrijft hoe de uitgebreide instructies in de vorige parasjot voor de bouw en inrichting van de tabernakel nu eendrachtig door het volk worden uitgevoerd. In de parasja Pekoedee wordt in detail rekenschap afgelegd van de gebruikte materialen en worden regels voor de inwijding gegeven. Mozes (Mosjee) richt de tabernakel op en in.
Een opmerkelijk actueel detail(40:30-32): Vervolgens plaatste hij het wasvat tussen de tent van ontmoeting en het altaar, en hij deed er water in om te wassen. Mozes, Aäron en zijn zonen wasten daarmee hun handen en hun voeten. Telkens wanneer zij de tent van ontmoeting binnengingen en het altaar naderden, wasten zij zich, zoals de Eeuwige Mozes geboden had.
Het wassen gebeurde om de geest te zuiveren en niet bewust om ziektekiemen, laat staan om virussen als Corona ver te houden, maar dit zal toch een onvermoed prettig bijverschijnsel zijn geweest, zoals dat ook later het geval is geweest toen het wassen van de handen na het opstaan en voor en na het eten ook een niet priesterlijke mitswe werd (1); waardoor dit hygiënisch gebruik in het jodendom veel meer verbreid was dan in omringende culturen. (2) Misschien moeten we het ook maar gaan doen voor het betreden en verlaten van de synagoge. (3)
Toen het teken van goddelijke aanwezigheid, de tabernakel, de kroon op het werk, voltooid was (40:34) overdekte de wolk de tent van ontmoeting, en de heerlijkheid van de Eeuwige vervulde de tabernakel.
De eerste fase van de uittocht was afgesloten. De voortzetting van de woestijntocht zal pas weer in het boek Bemidbar/Numeri hervat worden.
Dit karakter van markante afsluiting en een nieuw begin treffen we ook aan in de verschillende haftarot, die aan deze sjabbat zijn toegevoegd. De reguliere haftara bij Wajakheel-Pekoedee is 1 Koningen 7:51 – 8:21 (bij de sefardiem 1 Koningen 7:40 – 7:50). Al eerder in de haftara bij de parasja Teroema kwamen we koning Salomo (Sjelomo) tegen als voorbereider en bouwer van de tempel. In dit deel van het boek 1 Koningen is de tempel klaar, een gebeurtenis die rijmt met de voltooiing van de tabernakel. We lezen hoe de heilige ark vanuit de davidsburcht triomfantelijk en gepaard met veel offers naar het nieuwe gebouw wordt gebracht en geplaatst in de binnenste kamer, het heilige der heiligen, waar reuzengrote cherubs hun vleugels boven de ark spreiden. (8:10) En het gebeurde, toen de priesters uit het heiligdom gingen, dat de wolk het huis van de Eeuwige vervulde; bijna letterlijk overeenkomend met Ex/Sjem 40:34.
Niet zelden – zoals nu – valt deze sjabbat vlak voor het begin van de maand Niesan, de maand waarin Pesach valt. Dan wordt hij sjabbat hachodesj (nl Niesan) genoemd en leest men een andere haftara, Ezechiël 45:16 – 46:18. In dit stuk vervolgt de profeet zijn visioen over een toekomstige tempel met het voorschrijven van wat er volgens hem allemaal aan offers van dieren en meel moeten worden gebracht op sjabbat en de andere feestdagen. Het is de taak van de vorst (nasi) om te zorgen voor de enorme massa dieren, die in Ezechiëls visie op het altaar het leven zullen moeten laten. Ook het Pesachfeest wordt genoemd, en dat rijmt met het tijdstip van deze sjabbat, waar Pesach in de kalender in zicht komt; de schoonmaak van keuken, huis en servies (kasjeren) en de inkoop van kosjere wijn en matses komt op gang etc. Men leze 45:21: In de eerste maand (dwz Niesan, in de oude telling de eerste maand van het jaar), op de veertiende dag van de maand, zal voor u Pesach zijn, een feest van zeven dagen: men moet dan ongezuurde broden eten.
In liberale kringen heeft men toch nog een ander stuk als haftara gekozen: Ezra 7: 1-28, misschien omdat het wat dichterbij onze belevingswereld ligt dan de atavistische slachting van groot- en kleinvee in Ezechiël. Ook in deze haftara wordt een belangrijk omslagpunt beschreven: de komst van Ezra uit Babel naar Jeruzalem, Ezra, de man die de wet zal hernieuwen.
In het gelijknamige boek Ezra wordt de terugkeer van de ballingen beschreven, een terugkeer die eigenlijk in twee (sommigen zeggen drie) golven (aliyot) ging. De eerste vond plaats na het goedgunstig decreet van de Perzische koning Cyrus en stond onder leiding van o.a. Zerubbabel. Een enorme karavaan van 50.000 personen (incl. vrouwen, kinderen, slaven, vee) bereikten omstreeks 530 BCE Judea en Jeruzalem. In de ruïnes van Jeruzalem begon de herbouw van de tempel, die na vele tegenslagen en onder stimulering van de profeten Zacharia (Zecharja) en Chaggai plaats vond. De tweede migratiegolf vond vele decennia later plaats (plm 460 BCE) onder leiding van Ezra. Hier begint de haftara, in hoofdstuk 7. Ezra was een ‘vaardig schriftgeleerde, bedreven in de wet van Mozes, die de Eeuwige, de God van Israël, gegeven heeft’, zoals herhaaldelijk wordt benadrukt. Hij kwam met de opdracht om, zoals de toenmalige Perzische koning Artaxerxes II het in zijn epistel formuleerde, ‘onderzoek te doen in Judea en in Jeruzalem naar de wet van uw God, waarover u beschikt’. Ezra bracht door de koning geschonken zilver en goud voor de tempel mee en had grote bevoegdheden om financiële en andere medewerking te vragen. Hij werd vergezeld door 5000 medereizigers waaronder vele Levieten. Ezra houdt zich vooral bezig met het streven een einde te maken aan de vermenging die had plaats gevonden tussen Joden en Samaritanen, dwz de destijds door de Assyriërs geïmporteerde volken. De vele gemengd gehuwde mannen, waaronder zelfs priesters, moesten hun niet-Joodse vrouwen wegsturen. Maar de belangrijkste verrichting van Ezra staat niet in het boek Ezra, maar in het boek Nehemia (Nechemja).
Nehemia, een hoge hofdignitaris aan het Perzische hof, kwam zo’n 15 jaar na Ezra in Jeruzalem aan met een onbekend aantal mee terugkerende ballingen, mogelijk een derde immigratiegolf. Op dringend verzoek had hij van de Perzische koning toestemming gekregen tijdelijk in Jeruzalem te verblijven met de volmacht om de muren van Jeruzalem te herbouwen en om aan een aantal ontstane sociale misstanden onder de Joden een eind te maken. In hoofdstuk 8 van het boek Nehemia speelt Ezra’s finest hour zich af als hij op een hoog spreekgestoelte op een plein midden in Jeruzalem voor het voltallig verzamelde Judese volk voorleest uit de wet van Mozes. Het is de verdienste van Ezra geweest, dat hij de versnipperde, in vergetelheid verglijdende kennis heeft opgerakeld, verzameld en gebundeld tot één samenhangend geschrift. Met enig recht wordt dan ook aangenomen, dat Ezra, soms een tweede Mozes genoemd, de redacteur is geweest van de Tora, zoals wij die kennen. Als zodanig betekende zijn terugkeer naar Jeruzalem een kardinaal wendingspunt in de geschiedenis van het Jodendom.
Noten
(1) Zie Kitsoer Sjoelchan Aroech par. 40
(2) De hygienische voorschriften van de Joden konden hun ook noodlottig worden. Tijdens de pestepidemie in de 14e eeuw vielen opvallend minder slachtoffers onder de Joden, wat hen verdacht maakte naast het nepnieuws, dat zij de bronnen vergiftigden. Gruwelijke pogroms in Frankrijk en het Rijnland waren het gevolg en veroorzaakten een grote vlucht naar het Oosten van Europa. Hopelijk gaan we niet het nepnieuws vernemen, dat de Joden (of Israël) het corona virus hebben veroorzaakt.
(3) Commentaren op de parasjot Wajakheel en Pekoedee zijn te vinden in mijn boek REIZEN DOOR DE TORA, deel 1 Genesis en Exodus, en op mijn website.